Behandeling en opvolging
Hoe verloopt de behandeling?
Sarcoma is een vorm van kanker (video) en moet daarom agressief behandeld worden. Afhankelijk van het soort sarcoma kan de behandeling bestaan uit één of meerdere mogelijkheden: chemotherapie, radiotherapie en/of chirurgische ingreep.
Chemotherapie (systemische therapie)
Lees meer
Systemische therapie is een behandeling die inwerkt op het volledige lichaam, meestal aangeduid als chemotherapie. Het doel van de systemische therapie is pogen om het sarcoom (gedeeltelijk) te laten afsterven of te laten krimpen en zichtbare en onzichtbare uitzaaiingen van het sarcoma te behandelen. Systemische behandeling kan zowel voor als na de operatie nodig zijn. Hier kan je meer informatie vinden over de soorten systemische behandeling.
Radiotherapie (bestraling)
Lees meer
Bestraling is een behandeling die plaatselijk inwerkt op het sarcoom. Er zijn hoge dosissen bestraling nodig (50 – 80 Gy) gedurende 6 weken en dit 5 maal per week. De bestraling kan zowel voor als na de operatie nodig zijn. Bestraling voor de operatie probeert het gezwel te laten afsterven of krimpen, terwijl het gezonde weefsel zo weinig mogelijk wordt belast. Als de bestraling na de operatie wordt gepland, is het om de kans te verkleinen op het lokaal terugkomen van het sarcoom. Deze behandeling heeft als bijwerkingen: verkleuring en verharding van de huid, verkorting van de spieren en stijfheid van de gewrichten. Soms kan ook lymfoedeem (video) optreden.
Chirurgische behandeling
Bij de meeste patiënten is het heelkundig wegnemen van het sarcoom noodzakelijk. Zo een operatie is nooit een standaardoperatie, het is een operatie op jouw maat. De bedoeling van de ingreep is het volledig wegnemen van het kwaadaardig weefsel met behoud van een functioneel lidmaat. Dit wil zeggen dat je je arm of been nog kan gebruiken en bewegen en dat de gevoeligheid bewaard blijft.
Om vrije snijranden te bekomen, moet de chirurg een bepaalde hoeveelheid gezond weefsel mee wegnemen. Hoe kwaadaardiger het gezwel, hoe groter de marge gezond weefsel moet zijn omdat er zich steeds kleine uitlopers bevinden in de omgeving van het gezwel. In de buurt van de zenuwen en bloedvatenbundel kan dit tot problemen leiden. Soms moeten bloedvaten overbrugd worden. Soms moet een zenuw worden weggenomen met verlammingen tot gevolg. Indien het behoud van een aanvaardbare functie niet mogelijk is, dan is een amputatie nodig. Dit zal ook steeds met jou overlegd worden. Spieren of pezen die worden weggenomen, groeien niet terug, ook niet bij kinderen. De chirurg kan wel andere spieren verleggen om je toe te laten maximaal te bewegen, maar een volledig herstel is niet altijd mogelijk.
De chirurgische ingreep wordt bepaald door de plaats van het sarcoom:
Als een bot is aangetast ...
dan zijn er 2 opties voor heelkunde: het bot wegnemen zonder het te vervangen (bij kleinere gezwellen of gezwellen met lage graad van kwaadaardigheid) of wegnemen met reconstructie.
Meestal wordt het bot vervangen, door een ander bot (biologische reconstructie) of door een inwendige prothese. Biologische reconstructie wordt bij voorkeur toegepast. Dit kan gebeuren door het aangetaste bot te ‘recycleren’: het aangetaste bot wordt verwijderd en wordt behandeld door bestraling of een andere sterilisatietechniek om de sarcomacellen te doden. Nadien wordt het behandelde bot teruggeplaatst en terug vastgeschroefd. Dit bot wordt dan door het lichaam omgevormd tot nieuw, levend bot, wat een duurzame oplossing biedt. Een alternatief is het gebruik van een bot uit de weefselbank, afkomstig van een donor. Deze botten zijn uitgebreid getest, zodat er geen ziekten worden overgebracht van de donor.
Als een gewricht is aangetast ...
dan is een herstel van het gewricht bijna enkel mogelijk met een prothese. Deze prothesen mag je niet vergelijken met de klassieke prothesen die geplaatst worden bij patiënten met slijtage aan deze gewrichten.
Reconstructieprothesen zijn veel groter aangezien er een groot deel van het bot vervangen wordt, en niet enkel het versleten kraakbeen. Bij kinderen die nog groeien wordt soms een verlengbare prothese geplaatst, en soms is het nodig om een groeischijf van het gezonde been te sluiten om een beenlengteverschil te voorkomen. Deze prothesen hebben een beperkte levensduur omdat het meestal jonge, actieve patiënten betreft. De voorkeur gaat uit naar prothesen met een biologisch fixatiesysteem, wat de kans op loslating verkleint.
Als enkel wekedelen zijn aangetast ...
De chirurg zal de aangetaste structuren wegnemen met een marge aan gezond weefsel, waarbij ernaar wordt gestreefd om vitale structuren te behouden. In de ledematen is het de bedoeling om de functie van het lidmaat te behouden. Gezien wekedelengezwellen ook kunnen voorkomen in of op de borstkas, in de buikholte of op de buikwand, kan het soms nodig zijn om een (deel van) een orgaan (bijvoorbeeld de nier, een deel van de darm, een deel van de long) weg te nemen om het gezwel volledig te kunnen verwijderen. Soms moet een groot gedeelte van de huid worden verwijderd, en is de hulp van de plastisch chirurg nodig om het huiddefect terug te herstellen. De chirurg zal de ingreep en de gevolgen ervan met jou bespreken. Structuren die worden weggenomen groeien niet terug, ook niet bij kinderen.
Een bijzonder aandachtspunt is dat ongeacht welke reconstructietechniek ook wordt gebruikt, het behandelde bot erg gevoelig blijft voor ontstekingen, zeker als er chemotherapie wordt toegediend. Door de beperkte doorbloeding rond de prothese of de botent kan de antibiotica de kiemen die zich op de prothese of het bot nestelden niet of moeilijk bereiken. In geval van een oncontroleerbare infectie zijn bijkomende operaties nodig en is soms in tweede instantie een amputatie noodzakelijk. Je arts kan je aanraden om antibiotica te nemen bij het minste teken van een bacteriële infectie of bij tandheelkundige behandelingen, en dit voor het verdere leven. Dit is enkel in geval er bot wordt gereconstrueerd, niet voor gezwellen enkel in de wekedelen.
Wat met je functionaliteit?
Het wegnemen van een gedeelte van het bot of van weke delen leidt meestal tot een min of meer sterke aantasting van je functie. Je arts zal dit vooraf goed met jou overleggen om je een duidelijk beeld te schetsen wat je kan verwachten en om onrealistische verwachtingen te voorkomen. Bijkomende uitleg is soms nodig op een later tijdstip, bij gespecialiseerde artsen (bijvoorbeeld een revalidatiearts in het kader van amputaties) of bij lotgenoten. Het doel van de revalidatie is het zoveel mogelijk herstellen van je dagelijkse activiteiten. Soms kan het moeilijk zijn om te aanvaarden dat je normale functie levenslang beperkt blijft. Deze beperking heeft zijn weerslag op je psychosociaal en je economisch functioneren.
Hoe verloopt de behandeling per type?
Een osteosarcoom is zeer kwaadaardig maar is wel gevoelig aan chemotherapie. Daarom zal je zowel vóór als na de chirurgisch ingreep zware chemotherapie krijgen. Je oncoloog kan je informeren over de exacte schema’s en de bijhorende nevenwerkingen. Indien mogelijk wordt het gezwel verwijderd door de chirurg.
Een Ewingsarcoom is zeer kwaadaardig maar is wel gevoelig aan chemotherapie. Daarom zal je steeds zowel vóór als na de chirurgisch ingreep zware chemotherapie krijgen. . Je oncoloog kan je informeren over de exacte schema’s en de bijhorende nevenwerkingen. Indien mogelijk wordt het gezwel verwijderd door de chirurg.
Soms wordt de plaats waar het gezwel zat nog nabestraald om een maximale lokale controle te bekomen. Bij een aantasting van het beenmerg wordt soms een beenmergtransplantatie uitgevoerd.
Hoe agressiever een chondrosarcoom, hoe agressiever de behandeling.
Een laaggradig chondrosarcoom kan worden weggenomen door het weg te schrapen (curettage) of door het aangetaste stuk bot weg te nemen en hetzij te recycleren, hetzij te vervangen door een prothese. Als de arts denkt dat het chondrosarcoom niet volledig kan worden weggeschraapt, dan zal de arts eerder voorstellen om het bot volledig weg te nemen. Dit zal met jou worden besproken.
Chondrosarcomen met graad 2 en 3 hebben een hogere kans om uit te zaaien en is het belangrijk dat deze volledig worden weggenomen. Dit kan enkel door het aangetaste bot volledig weg te halen en indien nodig het bot te reconstrueren.
Een chondrosarcoom is niet gevoelig is aan bestraling noch aan systemische therapie.
De gevoeligheid van wekedelensarcomen aan bestraling en/of systemische therapie verschilt van type tot type. Eens de biopsie heeft aangetoond met welk type je te maken hebt, kan het multidisciplinaire team een behandeling op maat voor jou opstellen. Indien mogelijk wordt het sarcoma chirurgisch verwijderd.
Hoe verloopt de opvolging?
Wanneer ben je genezen?
Na een behandeling zal je tussen 5 en 10 jaar opgevolgd worden, afhankelijk van het soort sarcoma dat je hebt gehad. Deze opvolging bestaat uit onderzoeken van de plaats waar het sarcoma heeft gezeten en de plaatsen waar jouw type sarcoma meestal uitzaait. De arts bekijkt of het sarcoma is teruggekeerd en of er eventueel uitzaaiingen aanwezig zijn. Je moet er rekening mee houden dat zelfs de moderne toestellen de letsels kleiner dan 5 mm niet zullen in beeld brengen. Dit betekent dat, zelfs al tonen de onderzoeken geen afwijkingen, je arts je toch niet 100% kan geruststellen dat er helemaal geen sarcomacellen meer aanwezig zijn in je lichaam. Hoe langer de onderzoeken rustig blijven, hoe hoger de kansen op volledige genezing. Als er na verloop van 10 jaar geen terugkeer of uitzaaiingen aangetoond worden, beschouwen de artsen je als genezen.
Wat bij uitzaaiingen?
Je arts zal je vertellen welke behandelingsmogelijkheden er zijn, afhankelijk van het aantal uitzaaiingen en het type sarcoma je hebt. De opties worden overlegd tijdens een multidisciplinair overleg en zullen door je behandelende arts met jou besproken worden.
Wat als het sarcoom is teruggekeerd?
De kans dat een sarcoma terugkeert nadat het is weggenomen is groter als de graad van het sarcoom hoger is, of als de chirurg het sarcoom niet volledig heeft kunnen wegnemen. Je arts zal je vertellen welke behandelingsmogelijkheden er voor jou voorhanden zijn, na overleg met het multidisciplinair team.
Hoe verloopt de revalidatie?
Na een operatie wordt een revalidatie voorzien. Hoe zwaarder de ingreep, hoe langer de revalidatieperiode. Je lichaam moet zich terug aanpassen aan de gevolgen van het wegnemen van bot of spieren, zenuwen of bloedvaten. Soms moet je terug leren stappen. Het is de bedoeling dat je zo goed mogelijk terug je dagelijkse leven kan opnemen. In welke mate je nog kan sporten, zal door de chirurg met jou worden besproken. Het is belangrijk dat je de richtlijnen van de chirurg goed volgt om complicaties te vermijden. Een kinesist of fysiotherapeut kan je zeker begeleiden en ondersteunen.